Korte beschrijving/Annotatie

Hij was nog maar een jonge man toen hij op Gods bevel door Samuël tot koning werd gezalfd.
God had besloten dat er aan Sauls bewind een eind zou komen, omdat hij als theocratisch vorst was mislukt.
Een ander zou zijn plaats innemen: David, de jongste zoon van Isaï uit Bethlehem.
De weg van de zalving naar de troon bleek echter lang en moeilijk. Saul bedreigde Davids leven, maar onder Gods bescherming was hij veilig.
Na Sauls dood was het tenslotte zover. In de stam van Juda drong het besef door dat David de nieuwe koning zou zijn.
Vertegenwoordigers van die stam kwamen tot hem en zalfden hem tot koning over hun stam: de tweede zalving. Ruim zeven jaar later volgden de andere stammen dat voorbeeld en werd David voor de derde keer gezalfd.
Zo kreeg Israël weer een door God gegeven vorst. Dit keer 'de man naar Gods hart'.
Ook in dit deel van de Godsopenbaring valt er keer op keer licht op Davids grote Zoon, de echte theocratische Koning. 

Vervolg op Leve de koning!

Details